Zorgmachtiging

Dwangmedicatie

Opname accommodatie

BC 20-026 19 mei 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

Inzake : [klaagster]
Instelling : Pro Persona
Klachtnummer : BC 20-026
Datum ontvangst klacht : 6 mei 2020
Schorsingsverzoek : gehonoreerd
Hoorzitting : 18 mei 2020 (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking  : 20 mei 2020

 

Uitgenodigd voor hoorzitting

[klaagster] (klaagster)

[PVP] (PVP)

 

[verweerder 1] (verweerder)

[verweerder 2] (verweerder Fact)

[verweerder 3] (verweerder)

 

[voorzitter] (jurist/voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (lid)

 

[ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Bevoegdheid

De klachten die ter beslissing aan de commissie voorligt hebben betrekking op een jegens klager genomen besluit door in het ziekenhuis werkzame personen in de zin van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en vallen als zodanig binnen de competentie van de commissie.

 

Juridische status

Zorgmachtiging

 

Klacht

  1. Opname accommodatie
  2. Dwangmedicatie

 

Procesverloop en feiten

Klaagster is een 41 jarige vrouw bekend met een bipolaire stoornis. Klaagster is het niet eens met deze diagnose, volgens haar is zij een temperamentvolle vrouw met een persoonlijkheidsstoornis. Klaagster is op 7-4-2020 heropgenomen in [locatie] en na 1,5 dag overgeplaatst naar [locatie]. In het verleden is klaagster opgenomen geweest bij Pro Persona op de locaties [locatie] en [locatie]. Na haar voorwaardelijk ontslag in januari 2020 is zij ambulant begeleid door het Factteam.

Juridische status:

Bij opname een rechterlijke machtiging, gevolgd door een crisismaatregel en sinds 4 mei 2020 een zorgmachtiging.

Het voorwaardelijk ontslag op 14-1-2020 werd per 7-4-2020 ingetrokken door het Factteam, nadat er in de thuissituatie van klaagster sprake was van o.a. klachten via de politie. Het Factteam besloot het voorwaardelijk ontslag in te trekken op 7 april 2020. Klaagster is het hiermee niet eens en dient een klacht hierover in. 

Op 20 april 2020 is de medicatie van klaagster gestart (Olanzapine 10 mg smelttablet 1dd1). Op 29 april 2020 is gesproken met klaagster over haar ongeoorloofde afwezigheid een week eerder. Ze is naar het vliegveld gegaan om naar het buitenland te vertrekken.

Er is met klaagster de noodzaak van medicamenteuze behandeling besproken. Daarbij werd genoemd dat als klaagster er voor zou kiezen de voorgeschreven medicatie niet op vrijwillige basis te gebruiken, er over gegaan zou worden tot aanvraag dwangbehandeling. Zo ver kwam het niet. Klaagster heeft(tot 9 mei) medicatie op vrijwillige basis oraal ingenomen.  

Op 4 mei 2020 is de zorgmachtiging afgegeven, ook voor verplichte medicatie.

Klaagster is op 4 mei 2020 mondeling geïnformeerd over de verplichte zorg en op 7 mei 2020 is het aanzeggingsformulier uitgereikt.

Op 6 mei wordt de klacht ingediend. Klaagster dient een klacht in over de opname en verplichte medicatie. De klacht over de opname is gericht tegen het Factteam en de klacht tegen de verplichte medicatie tegen de behandelaar van de kliniek. Later wordt de klacht door de PVP in zijn geheel aangevuld en kiest klaagster ervoor om een schadevergoedingsverzoek in te dienen.

Op 8 mei wordt het schorsingsverzoek gehonoreerd.

Op 8 mei wordt klager uitgenodigd voor een digitale video hoorzitting.

Op 13 mei 2020 staat de digitale hoorzitting gepland.

Op 12 mei 2020 wordt op verzoek van de PVP de hoorzitting verdaagd in verband met reactietijd op het tweede verweerschrift;

Op 18 mei 2020 is de inhoudelijke hoorzitting; Het verweer valt uiteen in twee gedeelten in verband met de gerichtheid van de klachten.

Op 20 mei 2020 volgt de uitspraak op de klacht.

 

Klacht en verweer

Klaagster is van mening dat opname in een accommodatie niet nodig was. Het had volgens klaagster niet zover hoeven komen. Het was evident dat haar behuizing niet voldeed, het FACT was hier ook van op de hoogte, maar ook de plicht om meerdere malen per week op een verder weg gelegen locatie zich te moeten melden bij een ambulant behandelteam heeft niet bijgedragen, integendeel, dit veroorzaakte stress, aldus klaagster. In plaats van een opname en weer te maken krijgen met de dreiging van dwangmedicatie had klaagster meer nut gezien in praktische hulp zoals het bieden van ondersteuning in een zoektocht naar beter passende huisvesting voor zichzelf en haar dieren.

Ten aanzien van de dwangmedicatie stelt klaagster dat ze in het verleden vaker met dwangmedicatie te maken heeft gehad en er erg onder geleden heeft. Het voegt niets toe, integendeel is zij van mening. Zij was bereid bij aanvang van de huidige opname op de [locatie] om veel te rusten en om Lorazepam als medicatie te nemen. Zij dacht ook in eerste instantie dat dit de gemaakte afspraak was. Eerder is zij (tot het schorsingsverzoek gehonoreerd werd op 8 mei) gedwongen om Abilify te nemen waarvan zij bijwerkingen ondervindt zoals bloedverlies. Hiervoor werd zij doorverwezen naar haar eigen huisarts maar door de afstand en het aantal uren dat zij de kliniek mag verlaten én het niet beschikken over voldoende financiële middelen heeft zij haar huisarts hierover tot op heden (woensdag 13 mei) nog niet kunnen zien. Klaagster wil verder benoemen dat haar toegezegd is (door de [afdeling instelling] dat zij EMDR zou krijgen. Dit is er tot op heden nog niet van gekomen. Klaagster wil verder graag de klachtencommissie laten weten dat zij in een eerdere opname in Noord-Holland uiteindelijk ook met rust werd gelaten en vanuit die positie met ontslag kon. Er werd geen toegevoegde waarde gezien in verdere behandeling.

Ter zitting stelt klaagster dat ze minder waarde hecht aan een materiele vergoeding dan aan rechtvaardigheid ten aanzien van haar klachten. Wel hecht ze aan behandeling van de aanvraag om schadevergoeding. Klaagster geeft ter zitting aan dat ze bang is en gehoord wil worden. Ze wil een goede overeenstemming over de medicatie. Pro Persona is bekend met het feit dat dwangmedicatie heel schadelijk voor haar is licht klaagster toe. Ze wil dat er eens goed gekeken wordt naar wat er aan de hand is. Waarom vertoont klaagster dit gedrag? Gaat dat om erfelijke belasting, vroeggeboorte etc.? Ze heeft nu het gevoel dat ze onder valse voorwendsels opgenomen is geworden. Haar was rust beloofd en voor ze het wist betrof het een gedwongen opname met dwangmedicatie.  

PVP vraagt zich met betrekking tot de gedwongen opname af of het Factteam ook ingezet heeft op ondersteuning bij het vinden van goede huisvesting. Die huisvestingssituatie voldeed niet en was eindig en is een belangrijke aanleiding geweest voor de opname. Andere huisvesting had wellicht opname kunnen voorkomen. Verweerster FACT antwoordt dat er zeker aandacht voor is geweest ook al is dat niet de primaire taak van Pro Persona. Het probleem was echter dat opbouw van de behandelrelatie met klaagster heel lastig was. Daarmee was de inschatting van wat klaagster wilde en nodig had lastig. Er is bijvoorbeeld contact gelegd met Stichting Onderdak.

Op enig moment was het noodzakelijk om klaagster op te nemen. We zagen psychotische kenmerken en er was in toenemende mate sprake van verbale agressie. 2 weekenden achter elkaar kwamen er klachten binnen via de wijkpolitie. Klaagster had haar zus en een medewerkster van een behandelafdeling thuis opgezocht. Beiden hebben hiervan melding gedaan bij de politie. Het weekend daarna kwamen er klachten binnen over de katten van klaagster.

De klachtencommissie stelt enkele vragen om de behandeling in Noord-Holland Noord [locatie], waaraan klaagster refereert in haar klacht, te verhelderen. Omdat klaagster op enig moment vanwege privé problemen moest verhuizen uit [locatie] is ze in Noord-Holland terecht gekomen vertelt klaagster. Daar is ze in contact gekomen met de GGZ en ook korte tijd opgenomen. Ze was tevreden over haar behandeling aldaar. Vanwege haar sociale contacten heeft klaagster besloten om terug te gaan naar omgeving Nijmegen.

[verweerder 3] vult aan dat hij sinds 1 december 2019 bekend is met klaagster. Klaagster heeft een lange geschiedenis in de GGZ en bij Pro Persona. Zij is opgenomen geweest op verschillende locaties. Klaagster heeft slechts 6 of 7 weken verbleven in GGZ kliniek Noord-Holland Noord. Zij hebben het meer gezocht in de persoonlijkheidsstoornis. Ontregeling van stemming zoals we zien bij klaagster heeft ook met persoonlijkheid te maken. En er zijn meerdere klachten en ziektebeelden. In basis wordt het psychiatrisch beeld bepaald door een bipolaire stoornis. Omdat de samenwerking en behandeling van klaagster in [locatie] en in [locatie] steeds vastloopt na opname is aan de kliniek in [locatie] gevraagd om klaagster deze keer op te nemen en met een frisse blik en open vizier naar de situatie te kijken. [verweerder 3] is dit graag aangegaan. Hij wilde een nieuwe start maken zonder dwangbehandeling. Toen is klaagster ontslagen uit de kliniek en weer naar huis gegaan. Ze dacht dat ze goede woonomgeving had op dat moment. Al snel hoorden we dat het niet goed ging. Klaagster kon zich niet handhaven, vertoonde steeds meer maniform gedrag. Kort daarna volgde een nieuwe opname waarbij klaagster hetzelfde manisch toestandsbeeld vertoonde als bij eerdere opnames. Dan kun je alleen maar met dwang behandelen. Klaagster vertoont nu een rustiger beeld maar als de stress oploopt zie ik dat ontregeling optreedt. In klinische setting kun je dat goed handelen. Dus alleen focussen op de analyse van GGZ Noord-Holland Noord klopt niet. Als klaagster weer zelfstandig wil wonen is medicatie nodig. Ik gun haar een bestaan buiten de kliniek aldus verweerder. Zoals het nu gaat kan ze niet buiten de kliniek leven zonder medicatie.

Op een vraag van de klachtencommissie antwoordt [verweerder 1] dat de rechterlijke machtiging is geconverteerd. Er is een crisismaatregel afgegeven die later omgezet is in een zorgmachtiging.

De klachtencommissie vraagt klaagster of zij zelf stappen heeft gezet om haar persoonlijkheid te onderzoeken nu ze niet tevreden is met de door Pro Persona geboden zorg. Klaagster geeft aan dat ze EMDR behandeling nodig heeft maar dat Pro Persona hier niet in mee gaat. Verder heeft ze vanwege het ontbreken van woonruimte geen acties kunnen ondernemen.  

De klachtencommissie stelt verduidelijkende vragen ten aanzien van de diagnose. In het dossier bij Pro Persona wordt een bipolaire stoornis als ziektebeeld benoemt. Klager is het hier niet mee eens. Ze is van mening dat er sprake is van een persoonlijkheidsstoornis die ook een andere behandeling vraagt dan nu geboden wordt. [verweerder 2] merkt op dat de diagnose is gemaakt op basis van eerdere vaststellingen. Bipolaire stoornis wordt nu alleen vermeld in het dossier maar bij FACT is er onvoldoende tijd en mogelijkheid geweest om ander dingen te onderzoeken. Klaagster is al sinds 2013 in zorg. De gegevens vanuit [locatie] zijn niet meegenomen in de diagnose omdat die niet bekend waren bij [verweerder 2]. [verweerder 2] geeft aan zeker mee te willen werken aan verdere diagnostiek. Klaagster geeft aan bereid te zijn om na een goede analyse medicatie in te nemen mocht dit nodig zijn. Ze heeft eerder vrijwillig medicatie ingenomen, bijvoorbeeld Zyprexa en Abilify. Ik reageer echter heel slecht op medicatie. Ik werd heel dun van Zyprexa. Ook werd ik er druk van. Van Abilify, dat ik op advies van verweerder [naam] vrijwillig innam, kreeg ik tandpijn, loslatende tanden en bloedverlies. Klaagster kan geen positieve ervaringen met medicatie aanvoeren. Van Lithium kreeg ze hartproblemen, van Depakine schildklierproblemen. 

Om überhaupt met ontslag te kunnen is huisvesting een voorwaarde. Op dit moment heeft klaagster geen woonruimte. Klaagster is van mening dat dit geen excuus mag zijn om haar onnodig lang in de kliniek te houden. [verweerder 2] vult aan dat de huidige verhuurder heeft aangegeven zich niet meer veilig te voelen met klaagster als huurder op hun erf. Dit is dan ook geen optie meer.  

Ten aanzien van de vraag over het doel van de behandeling licht [verweerder 3] toe dat behandelaren inzetten op het stabiliseren van stemmingen zodat klaagster zo spoedig als mogelijk met ontslag kan.   

In de slotronde komen de volgende vragen nog aan bod:

PVP zou graag antwoord krijgen op de vraag wat het effect was van dwangmedicatie in het verleden.  Dit ontbreekt in het verweerschrift. Verweerder geeft aan dat de verwachting is dat het effectief zal zijn. Voorwaarde is wel dat klaagster het langdurig inneemt. Dat is in verleden niet gelukt. De beste remedie is langdurend medicamenteus behandelen en een behandelrelatie opbouwen. In [locatie] is klaagster met inname van Depakine wel langdurig stabiel geweest maar dat is geen optie meer voor klaagster vanwege de schade die dit oplevert. Depakine kan ook niet in depot gegeven worden.

PVP vraagt naar de mogelijkheid dat, gezien de lange behandelgeschiedenis met klaagster, een andere zorgaanbieder de zorg op basis van vrijwilligheid overneemt. Ze is bang dat het anders weer een herhaling van zetten wordt. Dwang en drang patroon is zo bekend en verweven. Klaagster wil graag ondersteuning op een manier waarop ze daarmee verder kan.

[verweerder 2] antwoordt dat dit afhangt af van waar klaagster gaat wonen en welke aanbieders er in die regio zijn. Zolang klaagster in een regio woont waarin Pro Persona de aanbieder van Fact zorg is dan wordt het lastig. PVP vraagt om dit als onderwerp mee te nemen in de behandeling. [verweerder 2] vindt dit de overweging waard. Echter, klaagster is nu dakloos. Dat heeft prioriteit. Klaagster heeft een lange inschrijftijd voor een woning en is ook aan het zoeken in de regio. Dus waarschijnlijk is het gaan wonen in een regio met een andere zorgaanbieder in de praktijk niet haalbaar. [verweerder 3] voegt nog toe dat ook een zorgaanbieder in een andere regio niet zonder medicatie effectief zal kunnen behandelen.

 

Bevindingen van de commissie

Aan de commissie ligt de vraag voor of de opname rechtmatig is en de dwangbehandeling met medicatie zoals voorgesteld in het behandelplan is geoorloofd. Daarnaast of de gevraagde schadevergoeding toegekend kan worden aan klaagster.

 

Klacht 1: Opname in de accommodatie

De (her)opname op 7 april 2020 is gebaseerd op de verleende rechterlijke machtiging van 13-11-2019. Dat maakt dat deze opname op 7 april 2020 valt onder de Wet Bopz. 

Klaagster heeft verlof gekregen vanaf 14 januari 2020 van haar gedwongen opname, gebaseerd op de rechterlijke machtiging van 13-11-2019. 

Het verlof (vanaf 14 januari 2020) wordt verleend wanneer klager heeft ingestemd met de voorwaarden. De commissie heeft geen beschikking over documentatie omtrent de voorwaarden van verlof.

Wanneer de klager de voorwaarden niet naleeft en gevaarlijk gedrag laat zien, kan het voorwaardelijk verlof ingetrokken worden door de geneesheer directeur. Deze beslissing over intrekking moet gemotiveerd en schriftelijk medegedeeld worden. Tegen deze intrekking kan klaagster bezwaar maken bij de Rechtbank.

 

De klachtencommissie acht zich onbevoegd om deze klacht te behandelen.

 

Klacht 2: Verplichte medicatie

Klaagster is het niet eens met de voorgeschreven verplichte medicatie omdat zij het niet eens is met de diagnose dat zij bekend is met een bipolaire stoornis. Klaagster is van mening dat zij een persoonlijkheidsstoornis heeft welke niet met medicatie behandeld dient te worden. De klachtencommissie ziet haar maatschappelijke teloorgang, ze is ongeoorloofd afwezig naar een vliegveld gegaan om naar het buitenland te vertrekken, ze is dakloos, ze wil rust en heeft zelf niet gepoogd om hulp te zoeken voor haar problemen. Tijdens de hoorzitting bleek dat klaagster wel mondig is maar geen adequate antwoorden geeft op de gestelde vragen. Verweerder heeft, als haar nieuwe behandelaar, in december 2019 een nieuwe start met de behandeling van klaagster gemaakt. Hij start met een vrijwillig medicatie voorstel. Klaagster neemt in eerste instantie deze medicatie vrijwillig in, maar daar lukt niet altijd. Hij komt tot de conclusie dat het vrijwillig innemen van medicatie niet slaagt. Gezien haar agressie jegens zichzelf en anderen is het noodzakelijk om de verplichte medicatie toe te dienen.

Aan de formele eisen met betrekking tot de aankondiging van dwangbehandeling met medicatie is voldaan. In eerdere gelijksoortige situaties is (dwang)medicatie effectief gebleken. Er is geen goed alternatief voor de gedwongen medicatie. De dwangmedicatie zal op basis van eerdere ervaringen resulteren in een stabiel toestandsbeeld die het mogelijk maakt met ontslag te gaan. De klachtencommissie komt tot de conclusie dat de behandeling met medicatie veilig, subsidiair, doelmatig en proportioneel is. 

De  commissie oordeelt dat de klacht ongegrond is.                                                                                 

Verzoek om schadevergoeding:

Klaagster is van mening dat zij in verband met bovenstaande klachten schade heeft geleden. Zij verzoekt om haar, ambtshalve, een schadevergoeding toe te kennen.

Voor een succesvolle aansprakelijkheidstelling – en dus voor het vergoeden van schade – moet aan de volgende cumulatieve vereisten zijn voldaan:

1)         Gegrondverklaring van de klacht;

2)         Toerekenbaarheid;

3)         Schade;

4)         Causaal verband tussen gedraging en schade;

5)         Relativiteit.

 

Met betrekking tot het eerste vereiste overweegt de commissie als volgt:

Klacht 1: de commissie acht zich onbevoegd

Klacht 2: de commissie acht deze klacht ongegrond

Een schadevergoeding inzake beide klachten is derhalve niet aan de orde.

 

De commissie wijst de schadeclaim af.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten te Wolfheze, 20 mei 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

[voorzitter]

Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 6